Voorlezingen over de verscheidenheid en de overeenstemming der vier evangelien: of proeve van de middelen, welke de Bijbel ook den niet wetenschappelijken onderzoeker aanbiedt tegen de aanvallen van het ongeloof

Cover
S. e̊n J. Luchtmans, 1840
 

Ausgewählte Seiten

Andere Ausgaben - Alle anzeigen

Häufige Begriffe und Wortgruppen

Beliebte Passagen

Seite 336 - Wer darf ihn nennen? Und wer bekennen: Ich glaub' ihn. Wer empfinden Und sich unterwinden Zu sagen: ich glaub
Seite 98 - Gaat dan henen, onderwijst alle de volkeren, dezelve doopende in den naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes; leerende hen onderhouden alles wat ik u geboden heb.
Seite 121 - Jezus antwoordde en zeide tot hem: Zoo iemand mij liefheeft, die zal mijn woord bewaren; en mijn Vader zal hem liefhebben, en wij zullen tot hem komen, en zullen woning bij hem maken.
Seite 28 - Maar dezelve dienstknecht, uitgaande, heeft gevonden éénen zijner mede-dienstknechten, die hem honderd penningen schuldig was, en hem aanvattende, greep hem bij de keel, zeggende : Betaal mij, wat gij schuldig zijt. 29 Zijn mede-dienstknecht dan, nedervallende aan zijne voeten, bad hem, zeggende : Zijt langmoedig over mij, en ik zal u alles betalen.
Seite 83 - ... broeders; in arbeid en moeite, in waken menigmaal, in honger en dorst, in vasten menigmaal, in koude en naaktheid. Zonder de dingen die van buiten zijn, overvalt mij dagelijks de zorg van al de gemeenten.
Seite 52 - En de zaligheid is in geenen anderen; want er is ook onder den hemel geen andere naam, die onder de menschen gegeven is, door welken wij moeten zalig worden.
Seite 336 - Zu sagen: ich glaub' ihn nicht? Der Allumfasser, Der Allerhalter, Faßt und erhält er nicht Dich, mich, sich selbst? Wölbt sich der Himmel nicht dadroben? Liegt die Erde nicht hierunten fest? Und steigen freundlich blickend Ewige Sterne nicht herauf? Schau ich nicht Aug...
Seite 157 - En ik zegge u ook, dat gij zijt Petrus, en op deze petra zal ik mijne gemeente bouwen, en de poorten der helle zullen dezelve niet overweldigen.
Seite 226 - And they murmured against her. 142 143 6 Maar Jezus zeide : Laat af van haar; wat doet gij haar moeite aan ? zij heeft een goed werk aan mij gewrocht. 7 Want de armen hebt gij altijd met u, en wanneer gij wilt; kunt gij hun weldoen; maar mij hebt gij niet altijd. 8 Zij heeft gedaan 't geen zij konde; zij is voorgekomen om mijn ligchaam te zalven, tot eene toebereiding ter begrafenis.
Seite 43 - Alsdan zullen zij beginnen te zeggen tot de bergen: Valt op ons ! en tot de heuvelen : Bedekt ons! 31 Want indien zij dit doen aan het groene hout, wat zal aan het dorre geschieden ! 32 En daar werden ook twee anderen, zijnde kwaaddoeners, geleid om met hem gedood te worden.

Bibliografische Informationen